23
Marseille, 3 oktober 1978
Geklop van harten. Hun eigen harten die de seconden aftelden. Alle drie de mannen in de auto luisterden ernaar terwijl ze wachtten tot het duister viel. Ze zagen nog twee mensen de bar uit komen.
‘Hoeveel zijn er nu nog binnen. Tomi ?’ vroeg de man achter het stuur.
‘Negen of tien, denk ik.’ Twintig minuten daarvoor was Tomi de bar in gegaan voor een snelle verkenning, had hij een glas pastis achterovergeslagen en was hij weer vertrokken. ‘Ik geloof niet dat het nog stiller wordt. Straks begint het weer vol te lopen.’ De chauffeur, Jaques, haalde de 11,43 mm automatic uit zijn schouderholster. Achterin tikte Tomi nerveus met zijn vingers op de loop van zijn pompactiegeweer. Geklop van harten. Ze hadden al eerder besloten dat ze geen mogelijke getuigen konden achterlaten. Toen ze twee dagen daarvoor de foto’s en de helft van het geld hadden gekregen, was hun verteld dat de bar de enige plek was waar ze alle drie de doelwitten op hetzelfde moment zouden kunnen vinden. Tomi had al gecheckt of ze binnen waren. Het uithangbord bar du telephone was maar voor een deel zichtbaar tussen de bomen waaronder hun auto stond. Jaques keek door de voorruit en in zijn spiegels: er kwam niemand aan. Hij knikte en ze trokken de nylonkousen over hun hoofden. Er werd niets meer gezegd toen ze achter hem aan de bar in liepen. Maar twee mensen draaiden zich om en keken hen aan toen ze binnenkwamen en hun wapens richtten. Ze hadden nauwelijks de tijd verrast te kijken toen de eerste salvo’s oorverdovend door de kleine ruimte klonken. Tomi zag een van de doelwitten aan het eind van de bar zitten, schakelde hem snel uit met een schot in zijn borst, draaide zich naar rechts en schoot op een man die naar de grond dook om dekking te zoeken. Jaques had hun tweede doelwit al gevonden en schoot twee andere klanten neer die probeerden te ontsnappen.
In het pandemonium van omvallende stoelen en tafels en brekende glazen van mensen die in paniek aan het vuur probeerden te ontsnappen, bewogen de drie zich door de bar met een gemak alsof het om een militaire oefening ging. Het was vooraf allemaal afgesproken: schoten in de borst, zoveel mogelijk mensen in zo kort mogelijke tijd neerleggen en hen dan afmaken met schoten in het hoofd. Gegil en geschreeuw vermengden zich met het gekreun van degenen die al waren geraakt, en de lucht was zwaar van de rook en de stank van verbrand cordiet. Op een zeker moment stak Jaques zijn hand op en nam hij even de tijd om te zien wie er nog neergelegd moest worden. Een kleine beweging in de hoek; Tomi draaide zich om en vuurde. Alle anderen waren al zwaargewond of dood. Een man van achter in de twintig keek smekend op toen Jaques zijn pistool op hem richtte. ‘Monsieur, alstublieft, nee… nee !’ ‘Pardon.’ Jaques duwde de loop in het zachte vlees onder het oor van de man en schoot.
Na nog eens vijftig seconden hadden ze iedereen in de bar in het hoofd of de nek geschoten. Jaques keek afkerig om zich heen; de slachting had de tegelvloer spekglad van het bloed gemaakt. Hij was al twee keer bijna uitgegleden. Jaques gaf een seintje en ze vertrokken. Er waren nog geen drie minuten verstreken sinds ze waren binnengekomen.
Kort nadat ze waren vertrokken, begon een man die bij de bar op de grond lag zacht te kreunen. Hij was twee keer in zijn nek geschoten maar had het wonderwel overleefd. De schutters hadden ook niet gelet op de beweging op de trap achter in de bar toen ze waren binnengekomen.
Nicole Leoni, de vrouw van de bareigenaar, zag de eerste schutter toen ze de trap af kwam lopen, was snel weer naar boven gerend en had zich opgesloten in de slaapkamer. Ze wist niet of de schutter haar wel of niet had gezien en staarde angstig naar de deur toen de schoten onder haar klonken, bang dat die elk moment open kon vliegen. Nadat het laatste schot had geklonken, bleef ze nog bijna drie minuten staan waar ze stond, waarna ze trillend over heel haar lichaam naar de deur sloop en luisterde, bang dat het een truc was en ze de trap op kwamen sluipen om haar te verrassen.
Er waren vijf dagen verstreken sinds de schietpartij. Het team dat verantwoordelijk was voor het onderzoek, was gelegerd in Noord-Marseille, waar de schietpartij had plaatsgevonden, maar werd al snel uitgebreid met teams uit het Vieux Port en Panierdistrict, waar het informeren naar mogelijke verdachten werd geconcentreerd, en tenslotte het voormalige team van hoofdinspecteur Fornier in West-Marseille, vanwege hun contacten met Parijs en Forniers vroegere ervaringen als inspecteur in het Panier-district.
Coördinator van het onderzoek was districtscommissaris Pierre Chatelain. Dominic was bijna dagelijks gebeld door Chatelain, die er blijkbaar op gebrand was dat de samenwerking met Parijs gladjes verliep.
Dominic was goed op de hoogte van de achtergrond. Bendeoorlogen tussen rivalen in Nice en Marseille hadden de afgelopen twee jaar bijna zestig doden geëist. Zonder ook maar één reactie van de politici en hoge politiebazen in het noorden. Maar dit was anders. Naast drie bekende criminelen waren er ook zes onschuldige mensen vermoord. Negen doden. Twee meer dan tijdens het bloedbad op Valentijnsdag. Afgezien van de vergelijkingen die met Chicago konden worden gemaakt, begon men zich plotseling zorgen te maken dat toeristen in een regen van kogels terecht konden komen terwijl ze in een plaatselijk café een glas pastis dronken. Vakanties werden afgezegd of verplaatst naar het westen van de zuidkust, Italië of Spanje. En als het toerisme daalde, had dat ook invloed op de buitenlandse handel. Plotseling was het een onderwerp van nationaal belang. Ministers en politiebazen wilden resultaten. Snel. Het plaatselijke misdaadnetwerk, het milieu, kreeg een van de heftigste politieonderzoeken sinds jaren voor zijn kiezen. De boodschap was duidelijk: maak elkaar af zoveel je wilt, maar laat het nooit tot buiten de broederschap komen. Dominic en het merendeel van zijn divisie hadden praktisch vierentwintig uur per dag gewerkt sinds ze bij het onderzoek waren betrokken, en er lagen nog meer nachtdiensten in het vooruitzicht. Telefoons en faxen waren constant in bedrijf en om de zoveel tijd werden er door koeriers dossiers gebracht. Aan het eind van de tweede avond, toen de stapels dossiers waren gegroeid tot ze bijna de familiefoto van zijn glimlachende vrouw en twee zoons van zijn bureau duwden, werd hij eraan herinnerd dat hij thuis moest komen. ‘Nog een paar uur, dan ben ik klaar.’ Zijn vrouw herinnerde hem eraan dat hun jongste zoon, Gerome, over drie dagen jarig zou zijn en dan zes zou worden. ‘Probeer dan tenminste de komende twee dagen wat tijd vrij te laten om over zijn cadeau na te denken.’
‘Maak je geen zorgen. Als ik morgen dit rapport heb ingediend, zal het allemaal wat rustiger worden.’
De twee uur waren er vier geworden tegen de tijd dat hij het rapport telefonisch had doorgenomen met Chatelain voordat hij het naar commissaris Aimeblanc stuurde.
Het uiteindelijke rapport telde zestien pagina’s. Een complex en morbide verhaal over twee rivaliserende benden die elkaar de controle over casino’s, clubs, paardenraces, afpersing en prostitutie probeerden af te snoepen. De achtergrond en het karakter van de bewuste slachting: een milieu-wraakactie voor de diefstal van een scheepslading imitatie-Omega, -Cartier en -Piaget-horloges uit Italië, gepleegd door drie mannen: André Leoni, eigenaar van de Bar du Telephone, en twee metgezellen, die op de fatale avond in de bar waren. Alle andere slachtoffers waren toeval. De details over de moorden waren gruwelijk. Alle slachtoffers waren eerst in de borst of buik geschoten en vervolgens afgemaakt in executiestijl. Wonder boven wonder had één man, Francis Fernandez, die twee keer in de nek was geschoten, het overleefd. Maar hij was geen vaste bezoeker van de bar, en zijn signalement van de drie moordenaars was vaag, behalve dat ze ‘nylonkousen over hun hoofden hadden en een van hen een baard had’. Er waren drie verschillende kalibers kogels op de plaats van de misdaad gevonden: 9 mm, 11,43 mm en 12 mm, de laatste waarschijnlijk afkomstig uit een geweer. De reactie van Aimeblanc op het rapport kwam binnen drie dagen: hij wilde de lijst van mogelijke verdachten verkort hebben. Met zo weinig concreet bewijs zou succesvolle berechting puur afhangen van bekentenissen, dus een beter werkbare lijst van mensen die gehoord konden worden zou essentieel zijn. Aan het eind van die dag had Dominic de lijst teruggebracht tot twaalf namen. Aimeblanc voegde daar zijn twee pagina’s tellende samenvatting aan toe en stuurde hem naar minister Bonnet van Binnenlandse Zaken. Die voegde daar zijn voorwoord aan toe en liet de zaak kopiëren en verspreiden.
Veertien overheidsdepartementen stonden op zijn directe verzendlijst, en hij had nog achttien verzoeken binnengekregen. Sommige daarvan hadden te maken met overheidscommissies die zich bezighielden met regionale of landelijke criminaliteit, of de mogelijke uitstraling van het incident op de algehele criminele trends. Andere gewoon vanwege de bezorgdheid van kiezers die daar zakelijke belangen of vakantiehuizen hadden, of regelmatig in die omgeving op vakantie gingen. Op deze lijst met verzoeken stond ook de RPR-minister voor Limoges, Alain Duclos.